top of page
Foto van schrijverGRGT

Sleeping satellites ?

Bijgewerkt op: 7 okt 2024

Ze heten Sukkelweg, Relax, Merlo of Woluwé. Clubs die veertig jaar geleden erg populair waren, maar waarvan we dachten dat ze op sterven na dood waren, komen nu weer boven water. Wat zit er achter deze wederopstanding? Is het een nostalgische trend of een echte noodzaak voor de moederclubs?


Door een reeks heel onwaarschijnlijke gebeurtenissen zouden we op 31 mei 2025 zomaar een Ukkelse finale tussen Léo en Langeveld kunnen zien in de Beker van België. Een affiche die naar het verleden ruikt, en die ons herinnert aan de gloriedagen van de "satellietclubs". Als we naar de nationale competities 1, 2 en 3 kijken, zien we namen verschijnen waarvan we dachten dat ze lang verdwenen waren: Sukkelweg, Woluwé, Relax, Merlo... Clubs die uit hun as herrijzen en zich misschien een weg naar hogere divisies banen, of verrassingen veroorzaken door het grootste stuk van de pizza te pakken in de Dr. Oetker Cup. Maar waarom maken deze oude bekende rugnummers hun comeback?


De opkomst van de satellietclubs

De eerste satellietclub, Merlo, zag het levenslicht in Uccle Sport in 1965, maar het gouden tijdperk van deze clubs kwam pas later, midden jaren '80. Vaak geïnitieerd door een groep spelers die zich niet wilden conformeren aan de regels van hun club, bestonden deze teams uit een twintigtal leden. Gepensioneerden van het eerste team van Léo richtten Sukkelweg op, genoemd naar een klein pad parallel aan de avenue Dupuich. Een passend symbool voor degenen die iedereen verrasten door de hoogste divisie te bereiken en zich in de top vijf te nestelen. Ze waren niet de enigen die een straatnaam kozen. Bij de WatDucks besloot het vlaggenschipteam, met enkele spelers die vervangen werden door jongere krachten, op een avond om Polo d'Argenteuil op te richten. Dit als eerbetoon aan de prestigieuze Polo Club van Barcelona en met een knipoog naar de Drève d'Argenteuil, hun geboortegrond. Rond dezelfde tijd verzamelde een twintigtal spelers van Léo zich in de Rue du Langeveld en richtte een club op met dezelfde naam.


Clubs zoals het Relais de la Rasante, dat Relax werd bij Racing, de Léopard in Gent, de Trafalgar bij Wellington, of de Zaïd bij de WatDucks, zorgden keer op keer voor verrassingen in zowel beker- als competitieverband. Ze versloegen grote namen door zich te concentreren op teambinding. Minder fysiek sterk, maar enorm hecht, kenden deze kameraden elkaar sinds hun jeugd en gaven soms een lesje in realisme aan jongere teams die sneller op de been waren. Het was een tijd van gezelligheid, folklore en een sterk "hockey"-gevoel.


De knuppel in het hoenderhok in 2008

In 2008 gooide de Belgische hockeyfederatie (KBHB) echter roet in het eten. De dynamiek van deze satellietclubs veroorzaakte spanningen in de competitie. Terwijl de moederclubs structuren opzetten om talent te laten bloeien, boden satellietclubs een meer ontspannen uitweg, waar spelers toch op nationaal niveau konden spelen. Het was ook een toevluchtsoord voor spelers die in het tweede team belandden. De aantrekkingskracht van deze feestelijke bendes was groot, vooral voor nieuwe spelers. Maar dit leidde tot conflicten binnen de clubs, terwijl eenheid en teamgeest centraal zouden moeten staan voor belgische olympische ambities.


De federatie besloot in 2008 om een einde te maken aan de satellietclubs. Clubs met een groot aantal spelers mochten voortaan meerdere teams opstellen in verschillende divisies, tot zelfs in de derde klasse. Deze beslissing betekende het einde van de satellieten en veel clubs sloten geleidelijk hun deuren. Bij Merlo, Sukkelweg of Relax verkozen de jongeren inmiddels om in Racing 2 of Léo 2 te spelen, die hen het voordeel boden om zowel nationaal te spelen als, in hetzelfde jaar, kans te maken op een plek in het eerste team als ze indruk maakten.


De comeback van de vintage clubs

De oprichting van de Belgian League, Open League en Fun League zorgt voor een nieuwe herverdeling van de kaarten. De federatie herintroduceert de regel van slechts één team per club in de nationale divisies. De andere teams gaan naar de Open League. De hamvraag is nu: zal de coach van het eerste team kiezen voor bankzitters uit de Open League of voor de jonge wolven van U19?

De situatie is dus vergelijkbaar met die van voor 2008. De satellietclubs komen weer om de hoek kijken. Woluwé, Sukkelweg of Merlo zijn weer opgedoken, terwijl Zaïd en Polo d’Argenteuil floreren met tussen de zeven en tien teams. Relax maakt zelfs een comeback, met nieuwe kleuren, een nieuw imago en een compleet nieuw bestuur. Net als veertig jaar geleden zijn deze clubs opnieuw een toevluchtsoord voor spelers die samen op hoog niveau willen spelen.

De VHL wil planeten, geen satellieten

"Deze dynamiek zie je niet in het noorden van het land," zegt Christophe Van Dessel, verantwoordelijke bij de Vlaamse Hockey Liga (VHL). "Wij zijn strenger wat betreft de oprichting van nieuwe clubs en eisen twee zaken: ten eerste moet de club een jeugdopleiding hebben, en ten tweede moet de club over eigen infrastructuur beschikken. Deze twee maatregelen verhinderen uiteraard dat een geïsoleerd team zich losmaakt en een satellietclub wordt, zoals dat vroeger wel het geval was. Sinds 2012 is het onze visie om elke Vlaming een hockeyclub binnen maximaal twintig minuten van zijn huis te bieden. Deze aanpak heeft ons in staat gesteld het aantal clubs in het noorden van het land bijna te verdubbelen, van 31 naar 56 clubs in iets meer dan tien jaar, en we zijn nog lang niet klaar. Hockey is niet langer het exclusieve domein van de as Brussel-Antwerpen, maar strekt zich nu uit over heel Vlaanderen. Sommige van deze clubs hebben nog geen herenploeg in de nationale competitie, maar bouwen wel aan de toekomst door de focus te leggen op hun jeugdwerking."


De vraag die zich vandaag stelt: zijn de Relax, Merlo of Sukkelweg een rem op de ontwikkeling van kleinere clubs? Met een beleid zoals dat van de VHL zouden meer, maar kleinere clubs met slechts één veld de voorkeur genieten. In plaats van een satellietclub op te richten, hadden deze spelers hun toevlucht kunnen zoeken in een nieuwe, naburige club zonder heren 1-ploeg. Deze nieuwe clubs zouden deze kans kunnen aangrijpen om een vlaggenschipteam op te bouwen, wat een veelbelovende toekomst voor de jeugd zou betekenen.


Maar eerlijk gezegd, wie houdt er niet van deze Belgische hockey-spoetniks? Ze blijven uitdagers die de groten het vuur aan de schenen leggen. In het geval van een Léo-Langeveld finale is het heel waarschijnlijk dat het publiek zijn hart verliest aan deze "underdogs".


*De titel is een knipoog naar de nineties-hit van Tasmin Archer.



0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page