top of page

Spelen onze scheidsrechters volgens een ander regelboek?

  • Foto van schrijver: gauthier
    gauthier
  • 17 feb
  • 3 minuten om te lezen

Tijdens het laatste WK indoor in Poreč, Kroatië, werden onze spelers en speelsters af en toe verrast door een fluitsignaal… of net door het uitblijven ervan. Van toegestane opspringende ballen tot kaarten die in de broekzak bleven, sommige beslissingen deden de Belgen fronsen. Fred Deneumostier, Umpire Manager van het toernooi en een gevestigde naam in het Belgische arbitragewereldje, ontleedt deze verschillen voor ons. Maar uiteindelijk, moeten we nu strenger of soepeler fluiten? 



België volgt de FIH-regels tot op de letter, maar past ze soms wat strikter toe. Een treffend voorbeeld: bij ons betekent een tweede groene kaart automatisch een gele, en twee gele kaarten resulteren in een rode. Op internationaal niveau kan een speler echter zonder verdere gevolgen twee keer groen krijgen. Een mildere aanpak die de Red Lions en Red Panthers in Poreč toch wat verraste. 

"Made in Belgium"-arbitrage: geen millimeter speling

Nog een opvallend verschil: opspringende ballen. In België worden die streng bestraft, zeker in het dameshockey. Zelfs een bal die maar lichtjes loskomt van de grond, wordt vaak afgefloten. In Poreč zag Fred Deneumostier echter ballen tot op kuithoogte botsen zonder dat er gefloten werd, zolang de speler in kwestie alleen stond en er geen echt voordeel uit haalde. Een soepeler aanpak die trouwens ook te zien was in de finales van het Belgische heren kampioenschap, waar een meer internationale arbitrage toegepast werd. 


Forcing of geen forcing?

"Forcing" – een bekende overtreding in indoorhockey – blijft een grijze zone. De regel verbiedt dat een speler de bal bewust tegen de stick van een tegenstander speelt binnen drie meter. Toch werden enkele betwistbare fases in Poreč niet afgefloten, tot verbazing van de Belgen. Volgens Fred Deneumostier gebeurde dat volledig in lijn met de FIH-richtlijnen. Nog opvallender: niet elke forcing moest per se met een kaart bestraft worden, terwijl dat in België wel gangbaar is. 


Toch evolueren sommige regels en worden ze internationaal beter afgestemd. Zo zal forcing voortaan ook bestraft worden buiten de drie-meterzone, zoals dat in Nederland al het geval is. Nog een grote wijziging: bij een strafcorner moeten alle spelers hun masker ophouden tot de bal buiten de cirkel is. Gedaan met het vroegtijdig afzetten! 


Een noodzakelijke uniformisering?

Deze verschillende interpretaties roepen een cruciale vraag op: moeten we de Belgische arbitrage beter afstemmen op de internationale normen? Het kan niet de bedoeling zijn dat onze spelers in de war raken tijdens Europese en wereldkampioenschappen. Deneumostier werkt al aan een betere afstemming, maar Belgische gewoontes verander je niet zomaar. 

Moeten onze spelers zich op internationale toernooien aanpassen aan hoe de FIH de regels hanteert? Of behouden we onze eigen, striktere aanpak? De kern van de discussie is of de beste voorbereiding bestaat uit het nauwgezet toepassen van de nationale richtlijnen, of net uit een flexibele aanpassing aan de internationale standaard. Blijven we vasthouden aan lokale consistentie, of kiezen we voor internationale competitiviteit? 


Volgens Fred Deneumostier is dit debat volop aan de gang binnen de Belgische arbitrage. Het doel is om een betere overgang te verzekeren tussen de Belgische competitie en de grote internationale toernooien. Op termijn zal een compromis nodig zijn om verrassingen te vermijden en onze spelers optimaal voor te bereiden. 


Arbitrage één van de sleutels tot succes in het buitenland

Het Belgische hockey heeft enorme vooruitgang geboekt, zowel qua opleiding als prestaties. Maar om onze teams internationaal te laten schitteren, moeten ze exact weten wat ze op het veld kunnen verwachten. Een betere educatie rond arbitrage lijkt dan ook een must – niet alleen voor spelers, maar ook voor coaches en zelfs voor het publiek. 


De drijvende kracht achter onze sport is niet alleen het spelplezier, maar ook de successen die we boeken op internationaal niveau. Elk WK, elk toernooi van onze Red Lions en Red Panthers, en elke Europese competitie waarin onze topclubs schitteren, inspireert de volgende generatie en vormt onze toekomstige sterren.


Moeten we dan niet alles in het werk stellen om onze spelers en speelsters optimaal voor te bereiden op deze uitdagingen? Misschien is er een beetje lobbywerk nodig – zowel intern als extern.

Comentários


bottom of page