Sommige verplaatsingen hebben een speciale betekenis, geuren die ons terugvoeren naar onze kindertijd, en die je op een bepaald uur moet beleven om een hele gelukzalige periode in één keer te herbeleven. Lang leve de verre verplaatsingen, dat zijn de beste.
De Ligue Francophone de Hockey zag het levenslicht in 1992 en haar Nederlandstalige tegenhanger volgde drie jaar later. In 1995, het jaar van de oprichting van de VHL (Vlaamse Hockey Liga), kreeg het Belgische hockey zijn grote hervorming door de kampioenschappen te structureren in de twee taalgebieden. Daarvoor was hockey nationaal georganiseerd. Eenvoudig gezegd: iedereen speelde tegen iedereen. Het was toen geen kwestie om alleen tegen je "buren" te spelen, maar heel normaal om een verplaatsing naar Kortrijk, Verviers of Knokke te maken.
Als de wekker op zondagmorgen om 7 uur afgaat omdat je je moet klaarmaken voor het hockey, dan mopper je wel eens. Maar het moet nu eenmaal als je om 9.30 uur op het veld van Saint-Georges wilt staan. Aankleden, je doucheset klaarmaken, een snel ontbijt en dan op weg om je ploegmaten te ontmoeten voor een gezellige zondagochtend. Carpoolen, dat is ook alweer een tijdje geleden dat je nog "achterin" zat in een auto. Je praat over van alles en nog wat, maar vooral over niets. In anderhalf uur rijden zijn de gebruikelijke koetjes en kalfjes snel besproken, en kun je je concentreren op de belangrijke gesprekken: de gesprekken die nergens toe leiden. En precies op dat moment komt het allemaal terug. De jeugdherinneringen. Je hebt deze route al eens gereden, je herkent het licht.
We komen aan en alles komt in één klap terug. We rijden het park van Kortrijk binnen, gaan om het clubhuis heen dat beschermd erfgoed is van de stad. Het staat trots voor deze prachtige grasvlakte, die behalve een paar padelvelden, nauwelijks is veranderd. Het veld rechts, nog licht bedekt met mist, baadt in de zon. Het is te vroeg om het veld op te gaan, dus gaan we naar de bar, nog steeds zo "old english". Aan de toog vragen we ons af wat we hier vroeger ook alweer dronken. Een gekke vraag eigenlijk. Maar het is typisch voor clubs die wat verder weg liggen, je vindt er niet altijd hetzelfde als in je eigen club. Ook hier herinneren we ons nog het geld dat we van onze ouders kregen om iets aan de bar te kopen, altijd gevolgd door "en je deelt wel, hé!". En op die leeftijd gingen we altijd voor het vreemde, we weken af van de gebaande paden en probeerden koekjes en andere snacks die je alleen daar vond.
Al die jeugdherinneringen komen naar boven nu we als veteraan spelen en al 40 jaar elke zondagochtend een match hebben. Het herinnert ons aan een boodschap voor de ouders: alstublieft, mijd de verre verplaatsingen niet!
Ze zijn het mooist. Ze smeden een team, creëren vriendschappen voor het leven, en niet alleen binnen het team. Onze tegenstanders moeten deze verplaatsingen elke week maken, iets wat we gemakkelijk vergeten als we in het centrum van het land wonen. Deze herinneringen zijn een wezenlijk deel van de sport die we beoefenen, misschien wel het belangrijkste deel. Met de jaren vergeten we de goals, de overwinningen, de ruzies, de kaarten, de nederlagen, de strenge scheidsrechters en de zenuwachtige coaches. Maar de zotte gesprekken tijdens een uur in de auto, het gevoel dat je een avontuur beleeft om een tegenstander te treffen die je bedankt omdat je de verplaatsing hebt gemaakt, dat is onbetaalbaar.
Onze herinneringen worden versterkt door onze emoties, en hoe sterker de emoties, hoe dieper de herinneringen worden gegrift.
In een reis is het niet de bestemming die telt, maar de weg ernaartoe... en voor het hockey geldt dat zij die je vergezellen het nog een extra smaakje geven. Gun hen die herinneringen.
Comments